Categorie: Columns

Depressieve optimist

Het is mij al zo vaak gevraagd. Je bent chronisch depressief en toch blijf je altijd zo positief, zo optimistisch. Dat kan toch niet. Dat zijn toch twee tegenstellingen die elkaar bijten. Ze staan toch haaks op elkaar? Kennelijk is dat niet altijd goed te vatten maar ik zie het probleem niet. Ik begrijp de vraag wel maar ik zie de tegenstelling niet. Zo kijk ik er tegenaan. (meer…)

Hersenbloeding

Een hersenbloeding.

Nog nooit meegemaakt. Ik kan er nauwelijks over schrijven. Het overkomt mij een paar weken geleden, van het ene op het andere moment. Ik weet niet eens wat het is. De arts in het ziekenhuis noemt het desgevraagd in een gesprek later een hersenbloeding. Er is als gevolg van hoge bloeddruk een ader gesprongen. (meer…)

Depressief: hoe het begon

Depressief.
Een thema waar ik nog vaker over ga schrijven. Geen uitvoerige filosofische beschouwingen maar gewoon vertellen wat ik merk van mijn depressiviteit in het leven van alledag. De beperkingen die ik daardoor heb.
Niet om zielig te doen, want ik ben niet zielig. Zo voel ik mij niet en zo wil ik mij ook niet voelen.
Ongevraagd krijg ik dat stempel vaak wel. Maar ik zit niet echt te wachten op medelijden. Vooral ook omdat ik zelf als optimist altijd probeer te denken in termen van kansen en mogelijkheden. Binnen mijn beperkingen, want ik ben wel realistisch.

Ik probeer alleen een beetje begrip te kweken bij mensen die denken te weten wat depressief zijn betekent maar feitelijk volstrekt geen idee hebben wat dat is. Dat ga ik doen door gewoon af en toe te vertellen hoe het voelt en is om duurzaam (chronisch) depressief te zijn. En daar weet ik nou toevallig wel iets van.

Vandaag even terug naar hoe het ooit begon. Althans bij mij. Iedere depressie en het onstaan ervan is immers anders. Het zal meer een verhaal worden dan een column. Het komt dan ook vanuit mijn tenen en dat wil ik kwijt. Vandaag, hier en nu. Door deze ervaringen ben ik getekend en geworden tot wie ik nu ben. Ik klaag zeker niet maar het zijn wel blijvende krassen in mijn ziel.

Na een betaalde baan van 30 jaar word ik op mijn 51e werkloos.
De jaren daarna solliciteer ik een slag in de rondte, ben intensief bezig met netwerken en doorloop een tweetal individuele re-integratietajecten (IRO’s). Ik eet, drink en woon bij mijn computer in mijn pogingen om weer aan het werk te komen. Bovendien volg ik nog diverse therapieën in verband met mijn alsmaar toenemende psychische en psychosomatische klachten. Ga ik vast nog wel eens een column aan wijden. Ook doe ik zo’n anderhalf jaar vrijwilligerswerk. Nou ja, ik doe zowat alles wat een mens kan doen voor een nieuwe baan. Op een enkele uitzondering na word ik bij uitzendorganisaties al helemaal niet meer ingeschreven. Ik ben te oud. Dat doet pijn.

Ik ben heus niet de enige maar het is wel een ontnuchterende ervaring; een klap in je gezicht. Nou ja, eigenlijk meer een linkse directe. Op mijn 51e te oud terwijl ik zeker weet nog heel wat jaren mee te kunnen. Maar ja, ouderen zijn nu eenmaal op voorhand te duur, want dat zeggen werkgevers. Dat is dus waar. Ik heb ze nooit op enig steekhoudend argument kunnen betrappen. Ik toon mij ook bereid om een fors deel van mijn laatstverdiende salaris in te leveren. Daardoor ben ik qua loonkosten in alle opzichten meer dan concurrerend ten opzichte van jongeren. Helpt niet, ik ben nu eenmaal te duur. Hoezo? Ik krijg het niet te horen.

Ik breng bovendien een hutkoffer vol kennis en ervaring mee en ik heb geen enkel vooropgezet plan om zo snel mogelijk weer te vertrekken. Integendeel. Ik was altijd een trouw en loyaal medewerker. Staat gewoon in mijn cv. Ik zal blij zijn als ik er weer bij kan horen en mijn bijdrage kan leveren aan het arbeidsproces. Het geld interesseert me eigenlijk helemaal niet; is alleen maar mooi meegenomen. Ik ben de helft van een tweeverdiener. Het gaat mij om de zo nodige structuur in mijn week, het boterhammentrommeltje dat ik ’s morgens in mijn tas kan stoppen. Bij menig sollicitatiegesprek is het toch telkens weer het ongemotiveerde argument: u bent te duur. Regelmatig heb ik mij afgevraagd waarom ze mij eigenlijk uitnodigen voor een gesprek. Nou ja, het antwoord weet ik wel. Ik heb lang genoeg aan de andere kant van die tafel gezeten.

Discriminatie bestaat in Nederland niet, want dat is bij wet verboden. Net zoals seksueel misbruik en wietplantages ook niet voorkomen in Nederland. Allemaal bij wet verboden. Dan weet je alvast zeker dat de praktijk anders is. Juist omdat het bij wet verboden is.
Wietplantages worden opgespoord en geruimd. Ook seksueel delinquenten worden opgespoord, vervolgd en gestraft. Dat geldt niet voor werkgevers die regelrecht op leeftijd discrimineren. Bij wet verboden. Ze worden niet eens opgespoord of vervolgd, laat staan gestraft.
Daar valt niet tegen op te boksen. Uiteraard zeggen ze niet dat ik te oud ben. Dus dan ben ik maar te duur. Ik solliciteer onder mijn niveau. Blijk ik overgekwalificeerd. Ja logisch. Qua leeftijd en profiel past u niet in het team. De rest van die onzin kun je zelf wel verzinnen. Simpel, ik ben een ouwe lul van 51. Afgeschreven dus. In Nederland.

Ik raak compleet murw gebeukt; afwijzing na afwijzing. De ene teleurstelling heb ik nog niet verwerkt of de volgende ligt al weer in de brievenbus. Dreun na dreun, en dat jaren achter elkaar. Ook dreig ik geen recht meer te hebben op een uitkering. Ons huis verkopen? Slapeloze nachten dus. Ik word moedeloos, zie het niet meer zitten. De situatie wordt uitzichtloos. Ik raak de regie over mijn eigen leven kwijt. En dan komt die depressie vanzelf. Een kwestie van tijd.
En dat raakt niet alleen mijzelf. Depressief ben je immers nooit alleen.

Na een paar jaar WW krijg ik alsmaar toenemende depressieve stemmingen met allerlei psychosomatische klachten tot en met regelmatig en vooral onverwacht flauwvallen aan toe. Ik beland in de Ziektewet. Herintreding op de arbeidsmarkt wordt daardoor niet echt gemakkelijker. Cardioloog en neuroloog kunnen niks vinden voor wat betreft die forse, onverwachte duizeligheden. Na jarenlange strijd tegen instanties en zeker ook met mijzelf word ik uiteindelijk in het kader van de WIA volledig afgekeurd: duurzaam chronisch depressief.

Inmiddels ben ik bijna 60 en “zit” ik al tien jaar thuis.
Een bedrijf als UWV is niet echt in het leven geroepen om werkzoekenden te begeleiden bij het vinden van een baan. Ik dacht hulp te mogen verwachten van UWV. Een klein beetje begeleiding en steun. Dat bedrijf, mijn laatste werkgever, zal in al die jaren als uitkeringsinstantie mijn grootste vijand blijken te zijn!
Laat ik het helemaal niet hebben over de re-integratiebedrijven waar ik mee te maken heb gehad. Ik wil zeker niet generaliseren -want er zijn zeker ook uitstekende bureaus!- maar zij verdienen hun geld nog vaak over de rug van hun cliënten, alle keurmerken ten spijt en zonder noemenswaardige tegenprestatie. Ik weet zeker: met een adequate begeleiding in de periode waarin ik het even moeilijk had, was ik nu nog met veel energie aan het werk.

Voor alle duidelijkheid: de paden die ik heb bewandeld waren een gevolg van mijn eigen keuzes. Dat vond ik toen, dat vind ik nu nog steeds. Alleen ik ben immers verantwoordelijk voor de keuzes in mijn eigen leven. Doodsimpel omdat ik de regisseur ben van mijn eigen leven.

Nu ben ik parttime huisman, doe vrijwilligerwerk en schrijf onder andere columns. Een half jaar geleden had ik al willen beginnen met mijn tweede boek. Het komt er nu nog even niet van. Nou ja, voor mij is er niets meer dat nog “moet”. Ik heb het eindelijk na vele jaren geaccepteerd dat dit nu mijn leven is. Acceptatie is vaak een verdomd moeilijk proces dat heel lang kan duren. Maar in die acceptatie ligt wel de sleutel om te komen tot een frisse doorstart in je leven.

Ik weet wanneer mijn chronische depressie is ontstaan. Gewoon, toen die ellende begon, tien jaar geleden. Met dank aan die twee waardeloze re-integratiebedrijven.
En zeker ook met dank aan UWV.