Die hersenbloeding. Van mijn opname in het ziekenhuis weet ik eigenlijk alleen nog dat een verpleegkundige mij vasthoudt en ondersteunt als ik loop. Is dat nou wel nodig? Ja dus, ik ben kennelijk nogal wankel op mijn benen. Voor de rest kan ik mij alleen nog herinneren dat ik in dat apparaat lig voor een MRI-scan.

De eerste dagen in het ziekenhuis kan ik alleen wat verwarde “zinnetjes” zeggen. Niet meer dan wat losse woorden. Geen touw aan vast te knopen. Het vreemde is dat ik mijzelf op dat moment nauwelijks realiseer wat ik zeg maar ik doe het toch. Logisch, ik wil toch iets overbrengen.

Ik heb een gezellige kamergenoot. Die komt zelf uit de verpleging en begrijpt de situatie precies. We hebben er af en toe lekker om kunnen lachen. Iedere nacht zal ik om de paar uur wakker gemaakt worden en moet ik wat controlevragen beantwoorden. Ik kan mij maar één keer per nacht herinneren. Zeg eens “de kat krabt de krullen van de trap” is op die momenten voor mij natuurlijk hogere wiskunde. Daar heb ik niet voor gestudeerd.

Het is de periode van het WK-voetbal. Ook overdag ben ik nog te moe om uit m’n ogen te kijken maar ik zál die wedstrijden zien. Ook zonder verlenging val ik daarna als een blok om en de volgende dag heb ik geen idee wat ik heb gezien. Wie speelde er ook alweer? Hoe is het afgelopen? Ik zou het niet meer weten. Mijn kamergenoot frist mijn geheugen wat op en dan weet ik het weer.

In de dagen daarna doe ik af en toe een oefeningetje met een logopediste: plaatjes kijken en benoemen. Na vijf minuten heeft ze het wel gezien. Ik ook. Dit lijkt niet de bedoeling van onze lieve heer. Met een ergotherapeut ga ik in een keuken zelf koffie zetten en alleen een tafel dekken. Daarna praten we even en dan stel ik voor om ze ook weer zelf af te ruimen. Gaat prima.

De rest van die week voel ik mij als een zombie. Geen besef van dag maar wel van tijd. Ik kan amper iets schrijven en de krant die mijn vrouw iedere dag meeneemt kan ik niet eens lezen. Het enige dat een klein beetje lukt is een eenvoudig puzzeltje maken. Alhoewel, de letters en cijfers kan ik amper in de hokjes plaatsen; bovendien nauwelijks leesbaar en schots en scheef. Al mooi dat ik tenminste de hokjes zie.

Na een week ben ik weer thuis.
De hele dag doe ik niks. Ik kan ook niks. Moe, moe en nog eens moe. Schijnt erbij te horen. Energie en concentratie van nul komma nul. Ik slaap zo´n 10 á 11 uur per nacht en op advies van de revalidatiearts ga ik ´s middags ´n uurtje rusten. Bovendien vertelt mijn lijf wel wat ik nodig heb. Het enige wat wel begint te lukken is het maken van kruiswoordpuzzels en sudoku´s. Doe ik altijd al graag. Daar ben ik iedere dag een paar uur mee bezig en jawel hoor: na een paar weken begin ik zelfs weer behoorlijk goed te schrijven. Méér dan alleen maar een stapje voorwaarts.

Alleen aan het toetsenbord weet ik nog altijd niet hoe ik met mijn rechterhand het gewenste eindresultaat verkrijg. Geduld, komt wel. Ik blijf iedere dag oefenen en merk toch langzaam maar zeker vooruitgang. En dat na een beperkt aantal weken. Ach, zo ben ik als kleuter ook ooit begonnen. Ik zou niet weten waarom dat nu niet werkt. Bovendien heb ik een grenzeloze motivatie: ik wíl gewoon dat het lukt. Het bloed kruipt immers waar het niet gaan kan en ik wil weer schrijven, zeker mijn columns. Dus simpel blijven oefenen totdat mijn vingers weer een team gaan vormen. Komt wel.

Net als in het ziekenhuis neem ik enkele keren per dag mijn bloeddruk op. Behoorlijk hoog. Daar word ik niet meteen vrolijk van; daardoor heb ik nou juist die hersenbloeding gekregen. Het zal toch niet weer? Ik kijk het nog even aan en ga dan toch naar de huisartsenpraktijk. Daar blijk ik opeens een ideale bloeddruk te hebben: 120-80. Volgens de assistente komt dat waarschijnlijk door de behoorlijke -al dan niet onbewuste- stress van de eerste weken. Daar hou ook ik het op.

Mijn chronische depressie hakt er ook fors in, heel fors. Gaat vast ook wel weer eens minder worden. Het is nu even niet anders. Ik reageer volstrekt apathisch, vrijwel emotieloos. Eens zorgeloos lachen deed ik toch al weinig hoewel ik wel kan genieten. Intens, op mijn manier, steeds weer.

Waarom ik dit schrijf?
Voor mijzelf. Meer niet. Of iemand hierop zit te wachten weet ik niet. Boeit mij ook niet. Ik wil het nu gewoon van mij afschrijven. Hierna wil ik nog een enkele keer wat vertellen over de revalidatietherapie. Misschien zal die hersenbloeding t.z.t. ook gevolgen hebben voor mij als persoonlijkheid, voor mijn gedrag. Dat is dan maar zo. Maak ik mij niet druk om maar misschien schrijf ik daar nog eens wat over. Ik zie het wel. Ik sta nu waar ik sta.

Wat ik wil, ga ik doen. Dat gaat ook lukken.

written by

2 reacties op De eerste weken

  1. Dank je wel Siemon voor je reactie. Ik ben een bofkont: mijn revalidatie gaat inmiddels razendsnel. Ik kan weer gewoon praten. De rest wordt ergotherapie en vast wel cognitieve therapie. Ik ben een gelukkig mens! Op FB vind je meer.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.